Interview

Sociale verkiezingen: hoe oplossingen, gedistilleerd uit de rechtspraak, twistpunten preventief uit de weg kunnen ruimen

Bij Larcier-Intersentia verschijnt in augustus 2023 het boek ‘Sociale verkiezingen 2020. Overzicht van rechtspraak’. De volgende vierjaarlijkse sociale verkiezingen van de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraad en het comité voor preventie en bescherming op het werk zullen plaatsvinden van 13 tot 26 mei 2024. Aan de verkiezingsdag gaat een strikt te volgen procedure van 150 dagen vooraf, die dus reeds start in december 2023. De procedure van de sociale verkiezingen leidt doorgaans tot een waaier van betwistingen en gerechtelijke procedures. Dit was niet anders tijdens de vorige sociale verkiezingen van 2020. Een goede kennis van potentiële discussiepunten is dan ook onmisbaar om de verkiezingsprocedure in goede banen te leiden.

Het boek van mr. Henri-François Lenaerts en mr. Olivier Wouters, beiden advocaat-vennoot bij Claeys & Engels, bevat oplossingen, gedistilleerd uit de rechtspraak, om twistpunten preventief uit de weg te ruimen. In dit boek worden namelijk alle juridische knelpunten van de vorige verkiezingen en de interpretaties die de rechters hieraan gegeven hebben gedetailleerd in kaart gebracht en becommentarieerd: de afbakening van de technische bedrijfseenheid, het begrip leidinggevend personeel, kaderleden, kandidaten en mandaten, betwistingen op het vlak van het verkiezingsresultaat, de draagwijdte van het openbare-orde-karakter van de wetgeving, procedurele incidenten, enz.

Hiertoe bespreekt het werk alle (hoofdzakelijk ongepubliceerde) rechtspraak van alle arbeidsgerechten betreffende de sociale verkiezingen van 2020. Aangezien de verkiezingsprocedure van 2024 op basis van bijna dezelfde principes als die van 2020 zal verlopen, vormt dit rechtspraakoverzicht een zeer handige leidraad voor de practicus, met invulling van de fundamentele principes en begrippen die eigen zijn aan de verkiezingsprocedure. Op die manier krijgen knelpunten uit de praktijk een duidelijke oplossing. Dit overzicht van rechtspraak vormt dan ook een onmisbaar werkinstrument voor een succesvol verloop van de komende verkiezingsprocedure.

Larcier-Intersentia interviewde medeauteur Olivier Wouters naar aanleiding van deze publicatie.

De sociale verkiezingen van 2020 zijn doorgegaan in volle COVID-19-periode. Heeft deze situatie een impact gehad op de houding van de protagonisten en was er nu eerder een vermeerdering dan wel een vermindering van het aantal gerechtelijke beroepen?

De realiteit is dat wij een gevoelige vermindering van het aantal gerechtelijke beroepen hebben kunnen vaststellen.

En deze gerechtelijke beroepen betreffen doorgaans drie grote thema’s (en de procedure van 2020 vormde hierop geen uitzondering): de afbakening van de technische bedrijfseenheid en de lijst van leidinggevende functies en kaderleden, de verkiesbaarheidsvoorwaarden en de beroepen tegen de verkiezingsresultaten.

Maar los van de gerechtelijke uitspraken: kunnen we stellen dat de wetgeving identiek gebleven is of zijn er toch een aantal wijzigingen doorgevoerd?

Voor de sociale verkiezingen van 2024 heeft de wetgever toch enkele wijzigingen aangebracht via de wet van 5 juni 2023. De wijzigingen beogen in hoofdzaak:

- de mogelijkheid tot schorsing van de verkiezingsprocedure te verduidelijken;
- de voorwaarden inzake het stemrecht voor uitzendkrachten aan te passen en een rechtsgrond voor een duidelijke gegevensuitwisseling tussen uitzendkantoor en gebruiker te voorzien;
- de alternatieve wijzen van oproepen van de kiezers alsook het elektronisch stemmen op afstand te faciliteren;
- de wetgeving op punctuele punten te optimaliseren (zoals o.a. de verbetering van het proces-verbaal in geval van materiële vergissingen);
- een juridisch kader te voorzien voor de verdere digitalisering van enkele procedurestappen, teneinde de administratieve lasten bij de procedure nog te verlichten;
- een aantal nieuwe modelformulieren te voorzien, die als bijlage bij de wet worden toegevoegd;
- het vergaren van bijkomend statistisch materiaal met betrekking tot het stemrecht van uitzendkrachten en op vlak van gendergelijkheid.

Voor het overige zullen de verkiezingen van 2024 beheerst worden door de wettelijke principes en begrippen zoals degene die voor de sociale verkiezingen van 2020 golden. In die zin hopen wij dat ons overzicht van rechtspraak een leidraad mag vormen voor de rechtspracticus in zijn of haar zoektocht naar de invulling van deze begrippen door de rechtspraak. Aangezien het doorgaans gaat om ongepubliceerde rechtspraak, hebben wij er ook nu bewust voor geopteerd om bepaalde vonnissen of arresten in extenso te citeren.

Kunt u een aantal discussiepunten nader omschrijven die specifiek de afbakening van de technische bedrijfseenheid, toch een heel belangrijk begrip in het kader van de sociale verkiezingen, betreft?

Als algemeen principe geldt dat de sociale verkiezingen op het niveau van de technische bedrijfseenheid georganiseerd moeten worden. De juridische vormgeving van de onderneming is van secundair belang, de notie ‘technische bedrijfseenheid’ primeert. In het boek hebben we een aantal gerechtelijke uitspraken verzameld, aan de hand van diverse problemen die zich hebben gesteld in 2020.

Ik citeer. Wie draagt de bewijslast ter zake? Wat is de impact van vaststaande toekomstige evoluties (bv. een geplande fusie of een opsplitsing van een technische bedrijfseenheid) en kunnen zelfs onzekere toekomstige gebeurtenissen of onduidelijke evoluties een rol spelen in de afbakening van de technische bedrijfseenheid? Wat is de waarde van precedenten en wat is de invloed van een overdracht van personeel conform cao nr. 32bis tijdens de verkiezingsprocedure? Wat met de vraag om de technische bedrijfseenheid anders af te bakenen voor de ondernemingsraad dan voor het comité voor preventie en bescherming op het werk? Wat bij de situatie dat de technische bedrijfseenheid kan bestaan uit verschillende juridische entiteiten wanneer tussen hen voldoende economische en sociale cohesie kan worden bewezen (vermoeden dat trouwens uitsluitend door de vakorganisaties en de werknemers kan ingeroepen worden)?

Wat met criteria als interne mobiliteit van werknemers, geografische nabijheid of spreiding, personeelsfeesten, taal, …? ...

Ook inzake de lijst van leidinggevende functies en kaderleden zijn er een aantal betwistingen geweest.

Inderdaad, de mededelingen en beslissingen omtrent de leidinggevende functies en, wat de ondernemingsraad betreft, de kaderleden gebeuren in twee stappen. Ook de betwistingsmogelijkheden in dit verband verlopen in twee onderscheiden fasen.

Ik citeer opnieuw. Wat indien tijdens de tweede fase intern geen bezwaar werd ingediend bij de ondernemingsraad of het comité voor preventie en bescherming op het werk? Moet een vordering ingesteld worden tegen alle juridische entiteiten die deel uitmaken van de technische bedrijfseenheid? In welke mate dient de werkgever mee te werken inzake de bewijslast van kwalificatie van leidinggevend personeel of kaderlid? Is het gevolg dat de arbeidsrechtbank beslist dat een bepaalde functie niet beantwoordt aan het begrip ‘leidinggevende functie’, dat deze functie automatisch moet worden opgenomen op de lijst van de kaderleden (voor de ondernemingsraad) of van de bedienden (voor het comité voor preventie en bescherming op het werk)? Wat is de waarde van precedenten, een organogram, interne of externe functieclassificaties, het loonniveau? Wat is het gevolg van het feit dat het begrip ‘dagelijks bestuur’ in het kader van de sociale verkiezingen een andere invulling heeft dan in het vennootschapsrecht? Welke voorwaarden zijn er om te behoren tot het kaderpersoneel: relevante en niet-relevante criteria?

Een apart hoofdstuk gaat ook over de verkiesbaarheidsvoorwaarden: welke discussies zijn er daar bijvoorbeeld geweest?

Bij de vereiste van een arbeidsovereenkomst is er de problematiek geweest van bijvoorbeeld uitzendkrachten. Er zijn ook discussies geweest inzake het bezwaar dat kan ingesteld worden na de aanplakking van het bericht waarbij de datum van de verkiezingen wordt aangekondigd. Ook hier is de vraag gerezen naar de waarde van de precedenten en heeft de rechter moeten oordelen of vervanging mogelijk is bij een onregelmatige en nietige kandidatuur en wanneer een kandidatuur abusief kan zijn. Vooral over dit laatste zijn er trouwens tal van gerechtelijke uitspraken.

De beroepen tegen de verkiezingsresultaten zijn ook een belangrijk item gebleken.

Inderdaad, de rechter heeft zich moeten buigen over de vraag of een vordering tot nietigverklaring al dan niet gestoeld kan zijn op grieven die betrekking hebben op de pre-electorale handelingen. Maar er is ook rechtspraak over de situatie waarbij de stemming onregelmatigheden vertoont: is bijvoorbeeld een nietigverklaring nodig, ook wanneer deze onregelmatigheden geen invloed hebben op het uiteindelijke verkiezingsresultaat? En wat bij verbetering van het proces-verbaal en aantekeningen op stembiljetten? En is de stemming nietig als de werkgever niet kan bewijzen dat hij alle kiezers geldig heeft opgeroepen?

Op het einde van de publicatie wijzen jullie erop dat het aantal procedurele discussiepunten ook in 2020 redelijk beperkt is gebleven.

Dat is inderdaad zo. In verschillende beslissingen werd er wel aan herinnerd dat akkoorden niet kunnen ingaan tegen wettelijke bepalingen van openbare orde. Daarom is ook afstand van rechtsvordering niet mogelijk in het kader van sociale verkiezingen, gelet op het openbare-orde-karakter van de wetgeving. Maar daarentegen is afstand van geding wel toegelaten, zelfs in materies van openbare orde, aangezien dit geen afstand van het onderliggende recht inhoudt.

En uiteraard: de materie van de sociale verkiezingen ontsnapt niet aan de twistpunten in verband met de complexe toepassing van de wetgeving inzake taalgebruik in gerechtszaken.

Te vermelden is ook dat, in lijn met vroegere rechtspraak, de arbeidsrechtbanken eerder terughoudend zijn om aan de uitvoering van hun vonnissen een dwangsom te verbinden.

Over het boek

Sociale verkiezingen 2020. Overzicht van de rechtspraak

Henri-François Lenaerts, Olivier Wouters

Augustus 2023
ISBN 9789400016651


Onze klanten raadpleegden ook:

Sociaal | Januari 2019

Arbeidsrecht & Privacy | Whitepaper

Dit Witboek bevat 2 bijdragen die commentaar geven op een artikel uit deze Arbeidsovereenkomstenwet, waarbij de eerste een link heeft met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de tweede een link met de bescherming van bedrijfsgeheimen. Lees meer.

Volg ons:     

              

Ons gratis tijdschrift:

· Emile & Ferdinand

Blijf op de hoogte met onze nieuwsbrieven!