| Interview |


De balancerende rechter. Rechtsvorming in het Belgisch burgerlijk procesrecht
Larcier-Intersentia interviewde dr. Max De Schryver naar aanleiding van de komende publicatie van het boek De balancerende rechter. Rechtsvorming in het Belgisch burgerlijk procesrecht.
De balancerende rechter is een bijgewerkte versie van het proefschrift dat dr. Max De Schryver indiende voor het behalen van een doctoraat in de Rechten aan de Universiteit Gent. Het boek biedt verschillende inzichten in het proces van de rechterlijke rechtsvorming binnen het domein van het Belgisch burgerlijk procesrecht. Dit doet het in twee stappen.
Het onderzoek vertrekt van een overzicht van een aantal rechtstheoretische opvattingen. Door middel van een analyse van rechtspraak over diverse concrete vraagstukken waarmee hedendaagse processualisten geconfronteerd worden, illustreert dit boek in welke mate de bestudeerde rechtstheoretische opvattingen zinvol zijn om een beter begrip te krijgen van de door de rechter genomen beslissing en het daaraan ten grondslag liggende besluitvormingsproces. Verschillende thema’s komen daarbij aan bod, zoals onder andere de cassatieprocedure, de taak van de rechter, de tussenkomst en het hoger beroep.
In een tweede stap bouwt dit werk zowel verder op de rechtstheoretische inzichten als op de inzichten voortvloeiend uit de bestudeerde rechtspraak en het daarmee samenhangende besluitvormingsproces, om drie standpunten te formuleren over het proces van de rechterlijke rechtsvorming. Meer specifiek beargumenteert de auteur dat de rechtsvorming door de rechter in het Belgisch burgerlijk procesrecht, rekening houdende met bepaalde randvoorwaarden, minstens kan worden gekwalificeerd als een intelligent, pluralistisch en rechtsbeschermend ontwikkelingsproces.
Dr. Max De Schryver behaalde zijn master in de rechten op 6 juli 2020 aan de Universiteit Gent. Vervolgens was hij vier jaar tewerkgesteld als doctoraatsbursaal bij het Instituut voor Procesrecht van diezelfde universiteit. Hij doctoreerde op 10 maart 2025. Hij publiceert over verschillende onderwerpen in het burgerlijk procesrecht. Thans is hij referendaris aan de Nederlandstalige ondernemingsrechtbank Brussel. Hij is tevens lid van het dagelijks bestuur van het Instituut voor Filosofische en Sociaalwetenschappelijke Educatie (Ifese vzw).
Wat was vooreerst de aanzet van uw onderzoek, dat zowel geresulteerd heeft in uw doctoraatsstudie als in deze publicatie, waarbij de oorsprong blijkbaar in Nederland ligt?
Mijn onderzoek ving inderdaad aan met een concreet in Nederland gerezen probleem. De vraag stelde zich daar immers in hoeverre de conclusies van de procespartijen onderworpen konden worden aan een paginalimiet. Hierover bestond in Nederland al een tijdje discussie. Uiteindelijk kristalliseerden deze ontwikkelingen zich in de afkondiging van twee nieuwe landelijke procesreglementen voor de rechtspleging bij de Nederlandse gerechtshoven (dat is de equivalent van onze hoven van beroep).
In deze procesreglementen werd voorzien dat de procespartijen bij de opstelling van hun memories een paginalimiet dienen te respecteren. Een tijdje na de aanname van deze procesreglementen is de Hoge Raad bevraagd geweest over de geldigheid van deze regels en deze oordeelde dat de rechterlijke macht zowel de bevoegdheid heeft om een algemeen procesreglement aan te nemen waarin een paginalimiet wordt opgelegd, als de bevoegdheid om de naleving van deze paginalimiet aan een procesrechtelijke sanctie te koppelen.
Volgens mij kon dit juridisch probleem binnen twee spanningsvelden worden gesitueerd. Het eerste spanningsveld houdt verband met de vraag wie de leiding heeft binnen het geding en in welke mate partijen al dan niet beperkt kunnen worden bij de procesvoering. In de literatuur wordt weliswaar reeds lange tijd een onderscheid gemaakt tussen de inhoudelijke en procesrechtelijke leiding van het geding. Men aanvaard over het algemeen ook dat de rechter een grotere rol opneemt binnen de procesleiding. Het opleggen van paginalimieten vormt een maatregel die binnen dit gekende uitgangspunt kan worden geplaatst. Een interessanter spanningsveld dat naar voren kwam bij de analyse van de eerder gesitueerde problematiek betreft de vraag welke rol de rechter heeft of zou moeten hebben bij het opstellen van de regels van het burgerlijk procesrecht, en dan in het bijzonder de regels van de rechtspleging. In Nederland aanvaardde men namelijk dat de rechter via het afkondigen van reglementen algemene regels voor het burgerlijk procesrecht kan opstellen. Wij zouden hier eventueel inspiratie uit kunnen halen. De vraag stelt zich dan echter hoe wij de rol van de rechter in ons huidig procesrechtssysteem kunnen conceptualiseren, wat we daar op dit ogenblik aan waarderen, en waarom het potentieel interessant zou zijn om dit te wijzigen.
Kunt u toelichten hoe u nagegaan heeft op welke wijze de rechter in de Belgische rechtsorde, waar algemene rechterlijke reglementen vooralsnog in belangrijke mate ontbreken, het burgerlijk procesrecht, en meer specifiek de regels van de rechtspleging, via het rechtspreken (al) mee vormgeeft?
De eerder gesitueerde vraag naar de waarde of het nut van procesrechtelijke reglementen die door de rechter worden afgekondigd, moet in mijn ogen in twee stappen worden beantwoord. Eerst en vooral moet – zoals eerder gezegd – worden onderzocht welke rol de rechter op dit ogenblik reeds vervult bij het verder vormgeven van de regels van het burgerlijk procesrecht. Eens dat verduidelijkt is, kunnen we nagaan op welke manier de rechter in landen waar procesreglementen gebruikelijker zijn, het recht mee vorm geeft. De eigenschappen en kenmerken van deze twee systemen kunnen vervolgens met elkaar worden vergeleken om op basis van een aantal meer publiekrechtelijke doelstellingen na te gaan waarom het ene of het andere systeem, of een mengeling van beide, wenselijk zou zijn in onze rechtsstaat. Om mijn onderzoek haalbaar te houden, heb ik mij beperkt tot het eerste luik van dit onderzoeksopzet, met name het conceptualiseren van het proces van de rechtsvorming door de rechter in het Belgisch burgerlijk procesrecht.
Ik heb geprobeerd een bijdrage te leveren aan de hierover reeds bestaande grote hoeveelheid literatuur door specifiek de focus te leggen op het proces van de rechterlijke besluitvorming. Dat is het proces dat de rechter doorloopt bij het nemen van een beslissing in een voor hem gebracht geschil en waaruit een rechterlijke uitspraak voortvloeit. Al deze individuele beslissingen oefenen tezamen een invloed uit op het systeem in het geheel. Op basis van de identificatie van een aantal kenmerken van het rechterlijk besluitvormingsproces, heb ik vervolgens beargumenteerd hoe het rechtssysteem in het algemeen door de rechter geleidelijk aan via rechtspraak verder vormgegeven wordt.
Uw onderzoek is niet puur rechtstheoretisch geweest?
Dit onderzoek is niet louter op rechtstheoretisch niveau blijven hangen. Het grootste deel van mijn onderzoek bestaat uit analyses van specifieke procesrechtelijke problematieken. Aan de hand van de bespreking van verschillende concrete procesrechtelijke vraagstukken, heb ik nagegaan hoe verschillende rechtstheoretische opvattingen kunnen bijdragen aan het inzichtelijk maken van de procesrechtelijke praktijk. Door het proces van de rechterlijke besluitvorming te “ontbloten”, biedt mijn onderzoek ook richtsnoeren die toelaten het resultaat van deze besluitvorming, met name de rechterlijke beslissing, beter te begrijpen. Het onderzoek hoopt op die manier in ondergeschikte orde een referentiekader aan te bieden dat toekomstige onderzoekers, los van de ruimere vraag naar rechtsvorming, zal kunnen helpen bij de analyse van de procesrechtelijke praktijk.
Kunt u ook de structuur van het boek toelichten, want u heeft het onderverdeeld in drie verschillende delen?
Mijn onderzoek bestaat inderdaad uit drie verschillende delen.
Het eerste deel bestaat uit twee hoofdstukken, waarbij ik in het eerste hoofdstuk de opzet en doelstellingen van mijn onderzoek verduidelijk. Ik geef in dit hoofdstuk al een korte blik op de stand van zaken tezamen met een overzicht van het onderzoeksprogramma met bijbehorende onderzoeksvragen en methode. In het tweede hoofdstuk van dat eerste deel heb ik vervolgens het theoretisch referentiekader opgebouwd waartegen de verdere bevindingen in dit onderzoek worden afgezet.
Het tweede deel heeft tot doel inzichten te verzamelen die zullen toelaten een antwoord te formuleren op een van de onderzoeksvragen. Via verschillende voorbeelden uit de procesrechtelijke praktijk heb ik inzichten proberen vergaren over het proces van de rechterlijke besluitvorming. In het eerste hoofdstuk onderzoek ik of het proces van de rechterlijke besluitvorming in het geval het de rechter aan vooraf gedetermineerde regels ontbreekt, het best kan worden begrepen als een vrij en arbitrair proces of als een proces dat wordt geleid door de fundamentele kenmerken die ten grondslag liggen aan ons rechtssysteem. In het tweede hoofdstuk ga ik na of het proces van de rechterlijke besluitvorming het best kan worden begrepen als een principieel abstract en logisch deductief proces of eerder als een balansoefening waarbij verschillende algemeen aanvaarde uitgangspunten van het bestaande systeem in een concrete casus door de rechter tegenover elkaar worden afgewogen en vervolgens afgebakend. In het derde hoofdstuk van het tweede deel onderzoek ik ten slotte of de toepassing door de rechter van wetgevende hervormingen die afbreuk hebben gedaan aan een in het systeem algemeen aanvaard uitgangspunt, beter begrepen kan worden door ervan uit te gaan dat de rechter in zijn besluitvormingsproces toch nog rekening zal blijven houden met dit “gekrenkte” algemeen aanvaard uitgangspunt.
Het doel van het derde deel is de formulering van een antwoord op de centrale onderzoeksvraag van mijn onderzoek. Het derde deel bestaat uit één hoofdstuk en in dat hoofdstuk breng ik de verschillende aspecten van dit onderzoek samen. Daarbij beoordeel ik eerst op basis van alle in het tweede deel aanbod gekomen praktijkvoorbeelden, het nut van de inzichten van de in het tweede hoofdstuk van het eerste deel beschreven theorieën van rechtsdenken. Na deze evaluatie wordt het mogelijk om op basis van de uitgangspunten die het meest nuttig zijn gebleken om inzicht te verkrijgen in het proces van de rechterlijke besluitvorming, een aantal standpunten in te nemen over de wijze waarop de rechter de regels van de rechtspleging van het burgerlijk procesrecht via rechtspraak in het algemeen mee vormgeeft.
Over het boek


De balancerende rechter
Rechtsvorming in het Belgisch burgerlijk procesrecht
Max De Schryver
December 2025
ISBN 9789400019928

