Interview |


Klimaatverandering en ruimtelijke transitie: waarom er echt iets moet bewegen op het terrein!
Bij Larcier-Intersentia verscheen in juni 2025 het boek Klimaatverandering en ruimtelijke transitie. Een effectief format voor urgente besluitvormingsprocessen van prof. dr. Sigrid De Bois.
Klimaatverandering en hoe we ons moeten voorbereiden op de impact daarvan vormen een ware breinbreker voor elke overheid. Wetenschappers zijn immers (nog) niet in staat om schadelijke effecten zoals overstromingen, superstormen, hittegolven en bosbranden punctueel te voorspellen; ze overkomen ons vaak gewoon. Hoe dan ook rust op een overheid de plicht om burgers te beschermen tegen deze risico’s. Dat vraagt doorgaans een weloverwogen vorm van ruimtelijke reorganisatie: slecht gelegen gebieden evacueren en herstellen, goed gelegen gebieden verder ontwikkelen en op een leefbare manier verdichten. Dit type van ruimtelijke transitie is urgent; dat betekent dat ze snel en effectief moet worden doorgevoerd. Net daar loopt het mis. Plannings- en vergunningsprocedures zijn log en bovendien wordt de doorlooptijd opgerekt door conflicten en juridische geschillen. Daarom is een urgentieformat nodig voor ruimtelijke transitie. In dit boek wordt uitgelegd hoe dat werkt.
Prof. dr. Sigrid De Bois is doctor in de Rechten en doctor in de Stedenbouw en de ruimtelijke planning. Zij doceert Omgevingsrecht aan de faculteit Rechten en aan de masteropleidingen Architectuur en Stedenbouw en de ruimtelijke planning van de Universiteit Antwerpen. Verder is zij de bezieler van de microcredential ‘Omgevingsbemiddelaar’ aan diezelfde universiteit. Dat is een korte professionele opleiding voor seniorprofielen in het ruimtelijk werkveld (advocaten, architecten, planologen, omgevingsambtenaren, projectontwikkelaars, vastgoedprofessionals, …). Ze is gedreven om met de inzichten uit haar onderzoek iets te laten bewegen op het terrein.
Larcier-Intersentia interviewde de auteur naar aanleiding van dit werk.
Klimaatadaptatie betekent dat we onze leefomgeving aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering. Hoe ver staan we daar eigenlijk mee in Vlaanderen?
Dat is een goede vraag. Iedereen beseft wel dat er dringend iets moet gebeuren aan hoe we onze ruimte gebruiken, maar dat gevoel van urgentie leeft in Vlaanderen nog niet sterk genoeg. We hebben wel plannen, zoals de klimaatadaptatieplannen en de zogenaamde ‘bouwshift’, maar die zijn eigenlijk niet voldoende om snel en overal het verschil te maken.
Waarom is het zo moeilijk om dat beleid in Vlaanderen uit te voeren?
Ruimtelijk beleid voeren is hier echt een uitdaging. De manier waarop we in Vlaanderen met ruimte omgaan, wordt vaak een ‘gefaald systeem in crisis’ genoemd. Sinds de Tweede Wereldoorlog is het idee gegroeid dat een eigen huis het ultieme teken van welvaart is. De overheid heeft toen heel makkelijk en op grote schaal bouwrechten toegekend, zonder veel na te denken over de gevolgen. Nu is het lastig om dat terug te draaien, want het is een belangrijk deel van onze economie geworden.
Wat is er nodig om dit probleem aan te pakken?
Vlaanderen heeft eigenlijk een nieuwe aanpak nodig, eentje die echt inspeelt op de urgentie van ruimtelijke transitie. Maar zo’n duidelijke strategie of ‘blauwdruk’ bestaat nog niet. We kunnen ook geen noodwetgeving gebruiken om snel in te grijpen. Dat maakt het extra moeilijk om snel en doeltreffend te reageren op de uitdagingen van klimaatverandering. We staan voor een grote uitdaging en er is dringend nood aan een doortastende en samenhangende aanpak, maar zover zijn we in Vlaanderen nog niet.
Kan u de essentie van aanbevelingen kort toelichten, zodat het voor beleidsmakers en professionals in het werkveld duidelijk is waar ze aan kunnen werken?
Er zijn aanpassingen nodig aan de voor- en achterzijde van het ruimtelijk transitieproces. De ‘voorzijde’ duidt op het gebrek aan wetskrachtige normen (decreten met een inhoudelijke strekking) in de ruimtelijke ordening. De ruimtelijke component van het omgevingsrecht bevat hoofdzakelijk procedures en instrumenten, maar geen concrete transitiedoelstellingen. Alles wordt op bestuurlijk niveau ingevuld. Dat zorgt voor rechtsonzekerheid en wankele plannings- en vergunningstrajecten, die kwetsbaar zijn voor beroepen en juridische geschillen. De ‘achterzijde’ duidt op het belang van omgevingsbemiddeling om het draagvlak van ruimtelijke transitie te versterken. Een omgevingsbemiddelaar is een onafhankelijke derde die de actoren van een concreet plan of project identificeert en preventief naar een gedragen oplossingsrichting toewerkt, zodat conflicten en geschillen in een vroeg stadium worden opgelost. Omgevingsbemiddeling is de interface tussen informele processen en voorgeschreven procedures, die de efficiëntie van ruimtelijke transitie verzekert; maar net daarom zijn decretale normen zo belangrijk.
Ze zetten de inhoudelijke contouren uit waarbinnen onderhandeling mogelijk is.
Wat is de kern van uw boodschap?
Hou op met ‘soft law’ te creëren; beleidsplannen, visieteksten, roadmaps, ... Dat is niet alleen een aanslag op de rechtsstaat, het staat ook een effectieve ruimtelijke transitie in de weg. Urgentie betekent immers dat heldere decretale doelstellingen nodig zijn, die uitzetten waar elke bestuur naartoe moet werken. Daarnaast betekent urgentie ook meer maatwerk. Concrete plannen en projecten die vooraf worden onderhandeld met alle betrokkenen. Die aanpak waarborgt kwaliteit, efficiëntie en succes.
Over het boek


Klimaatverandering en ruimtelijke transitie
Een effectief format voor urgente besluitvormingsprocessen
Sigrid De Bois
Juni 2025
ISBN 9789400018686