| Interview |
Onbeheerde nalatenschappen: een doorlichting op erfrechtelijk, goederenrechtelijk, insolventierechtelijk en procesrechtelijk vlak
Bij Larcier-Intersentia verschijnt in november 2025 het boek ‘Onbeheerde nalatenschappen. Onbeheerd en onbegeerd’ van raadsheer Bart Van den Bergh.
De eenzame uitvaart is geen onbekend fenomeen: meer en meer mensen sterven zonder gekende familie of erfgenamen. Los daarvan zijn er ook vaak deficitaire nalatenschappen waar iedereen de neus voor ophaalt, gezien de overmatige schuldenlast van de overledene. In al deze gevallen zal er sprake zijn van een onbeheerde nalatenschap. De onbeheerde nalatenschap is een vermogen zonder beheerder, waarvoor de wetgever de rechtsfiguur van de curator heeft voorzien omdat hij geen vermogens zonder titularis duldt. De curator vertegenwoordigt dit dode vermogen en blaast dit opnieuw ‘leven’ in door op te treden als bewindvoerder en vereffenaar. Inherent aan dit gerechtelijk mandaat is de ‘procesrechtspersoonlijkheid’ van de nalatenschap, waar in de persoon van de curator als formele procespartij een aanspreekpunt wordt gevonden. In dit boek komen alle facetten van de onbeheerde nalatenschap aan bod: deze rechtsfiguur wordt doorgelicht op erfrechtelijk, goederenrechtelijk, insolventierechtelijk en procesrechtelijk vlak.
Larcier-Intersentia interviewde de auteur naar aanleiding van deze uitgave.
Kunt u eerst toelichten wat we moeten verstaan onder het begrip ‘onbeheerde’ nalatenschap?
Eerst moeten we het begrip ‘onbeheerd’ verduidelijken. Het begrip onbeheerde nalatenschap verwijst naar een nalatenschap waarvoor er geen beheerder of vertegenwoordiger aanwezig is, terwijl het een feit is dat elk vermogen een juridische titularis of vertegenwoordiger moet hebben; een nalatenschap mag dus geen “zwevend” vermogen blijven zonder beheer. En wanneer er niemand is om de nalatenschap te beheren, wordt ze als onbeheerd beschouwd; in dat geval stelt de rechter een curator aan als neutrale bewindvoerder. Deze curator heeft dan tot taak de belangen van de nalatenschap te beschermen, de boedel te beheren, de schulden te betalen en de nalatenschap te vereffenen namens de (eventueel later opduikende) erfgenamen.
Onbeheerd is het gebrek aan (wettelijke) saisine, waarmee bedoeld wordt dat de onbeheerde nalatenschap de nalatenschap (en dus het nalatenschapsvermogen) is waarvoor er geen (natuurlijke of wettelijke) saisinehouders aan te treffen zijn. De nalatenschap is ingevolge dit gebrek dan als het ware aan te merken als een zwevend vermogen dat zich bevindt in een juridisch vacuüm. Dit gebrek aan beheer is precies de bestaansreden voor deze specifieke rechtsfiguur. De saisine is niet het bezit zelf, maar de (wettelijke) toelating om te bezitten. Het is in zekere zin een wettelijk erkende vorm van detentie, die beheer toelaat. De saisine geeft aan een erfgerechtigde het recht om zich in het bezit te stellen van de goederen van de nalatenschap met het oog op hun bewaring en tijdelijk beheer en om bepaalde rechtshandelingen te stellen. In mijn boek maak ik een diepgaande analyse van wat de saisine nu precies inhoudt, want de relevantie van de rechtsfiguur van de saisine voor het thema onbeheerde nalatenschap is groot. Het bestaan van (minstens) een erfgerechtigde met de saisine sluit immers de rechtsfiguur van de onbeheerde nalatenschap uit.
Het nalatenschapsvermogen heeft dan immers een (minstens tijdelijke) beheerder.
Wat is het essentiële onderscheid tussen de onbeheerde en de erfloze nalatenschap?
Er bestaat een verband tussen een erfloze nalatenschap en een onbeheerde nalatenschap, maar ze zijn niet hetzelfde. Wanneer een verzoek wordt ingediend om een curator aan te stellen voor een onbeheerde nalatenschap, wordt de Staat eerst verwittigd; de Staat krijgt vervolgens een voorkeursrecht om zelf de nalatenschap in bezit te nemen. Dit systeem (het “knipperlichtenbeleid”) toont dat de wetgever de voorkeur geeft aan een echte titularis van de nalatenschap – ook al is dat de Belgische Staat – boven een loutere curator die enkel het beheer voert. De erfloze nalatenschap wordt dus eigendom van de Staat, terwijl een onbeheerde nalatenschap slechts tijdelijk zonder beheerder is tot men een oplossing of vertegenwoordiger aanstelt. In mijn boek ga ik uiteraard uitgebreid in op de vraag onder welke voorwaarden er sprake kan zijn van een erfloze nalatenschap.
Een erfloze nalatenschap kwalificeert dus als een nalatenschap zonder vereffening-verdeling en aangezien de Staat in de regel de enige is die aanspraak maakt op de nalatenschap, gaan alle activa in beginsel naar de Staat. Er is bij die nalatenschap ook geen collectieve vereffening voorzien, waar dat wel het geval is bij de onbeheerde nalatenschap.
Wanneer wordt een nalatenschap als onbeheerd beschouwd? Welke termijn wordt er in acht genomen?
Wanneer er na het verstrijken van de termijnen van boedelbeschrijving en van beraad zich niemand aanmeldt om een nalatenschap op te vorderen, er geen erfgenaam bekend is of de bekende erfgerechtigden de nalatenschap hebben verworpen, wordt ze als onbeheerd beschouwd. Maar opdat een nalatenschap als onbeheerd kan worden beschouwd, moet voldaan zijn aan een tijdsvoorwaarde: er moet minstens een periode van drie maanden en veertig dagen verlopen zijn sinds het overlijden. Dat is logisch: de gebeurlijke erfgerechtigden moeten de minimale tijd hebben gekregen om zich te beraden over hun erfkeuze en moeten, per definitie, in kennis gesteld zijn van het overlijden (en het openvallen van de nalatenschap). Niet te snel oordelen is dus de boodschap.
En er mogen natuurlijk geen bekende erfgenamen zijn opdat de nalatenschap als onbeheerd kan worden aangemerkt. De wet hanteert de notie ‘erfgenamen’: dat zijn erfgenamen in de klassieke strikte zin van het woord: het betreft de wettige of ab intestaat erfgenamen. Die hebben van rechtswege (zonder enige formaliteit) overigens de saisine. Hun bestaan volstaat (reeds) om te verhinderen dat er sprake is van een onbeheerde nalatenschap. En indien er geen bekende erfgenamen zijn, maar wel bekende erfgerechtigden, kan de nalatenschap evenmin als onbeheerd worden beschouwd, tenzij die erfgerechtigden allen de nalatenschap verwerpen (of allen onwaardig zijn).
Maar wie verklaart er dan uiteindelijk dat de nalatenschap onbeheerd is?
De curator over een onbeheerde nalatenschap kan uiteraard niet op vrijwillige basis worden gelast met zijn opdracht en optreden op eenvoudig verzoek van een belanghebbende. De aanstelling van een curator noodzaakt een rechterlijke uitspraak; het is de familierechtbank die bevoegd is. Elke belanghebbende, maar ook het Openbaar Ministerie, kan de aanstelling vragen van een curator over een onbeheerde nalatenschap.
Zo kan bijvoorbeeld het RIZIV of een verzekeringsinstelling er belang bij hebben om de nalatenschap onbeheerd te laten verklaren en een curator te laten aanstellen. Ook de eigenaar van een goed dat de erflater onder zich hield (als bruiklener, bewaarnemer …) en die restitutie wenst en desnoods ook zijn eigendom(srecht) zal revindiceren, heeft het belang om een curator te laten aanstellen. Ook een nalatenschapsschuldeiser kan de aanstelling vragen van een curator en dat kan ook de fiscus (Belgische Staat of Vlaams Gewest, naargelang het geval en de aard van de belasting) zijn.
Welk mandaat heeft de curator?
De curator over de onbeheerde nalatenschap is vooreerst geen contractuele lasthebber van de partij die zijn aanstelling vroeg, ook niet indien de suggestie inzake de persoon van de curator door de rechter wordt gevolgd. De curator is in essentie een gerechtelijk mandataris of opdrachthouder, in de regel een jurist en meestal ook een advocaat. Aan de kwalificatie van medewerker van het gerecht wordt geen afbreuk gedaan door het feit dat de rechter de keuze van de verzoekende partij omtrent de persoon van de curator bekrachtigt. Aan zijn gerechtelijk mandaat ontleent de curator ook zijn procesbevoegdheid. Die bevoegdheid is functioneel en is onlosmakelijk verbonden met de opdracht waarmee de curator belast werd. De curator heeft bijgevolg de bevoegdheid om zich in het bezit te doen stellen van de goederen van de nalatenschap en, meer in het algemeen, om op te treden in rechte in aangelegenheden die betrekking hebben op die nalatenschap. Anderzijds heeft de curator ook de bevoegdheid om zich in rechte te verweren tegen vorderingen die gericht zijn tegen de onbeheerde nalatenschap. Belanghebbende partijen, meer in het bijzonder nalatenschapsschuldeisers of eventuele legatarissen, hebben in de persoon van de curator een processueel aanspreekpunt, dat zij in rechte (als verweerder) kunnen aanspreken.
Wat de bekendmaking van de aanstelling van de curator betreft: er is niet voorzien in een afzonderlijk centraal register van onbeheerde nalatenschappen, wat onder andere wel bestaat inzake de collectieve schuldenregeling. De aanstelling van de curator wordt bekendgemaakt in het centraal erfrechtregister en tegelijk betreft dit publiciteit voor het feit dat de nalatenschap onbeheerd werd verklaard.
Het mandaat van de curator komt dus neer op een vorm van vertegenwoordiging die steunt op een rechterlijke beslissing die gebaseerd is op een wettelijk kader. En wie vertegenwoordiging zegt, zegt tegelijk ook rekenschapsplicht na afloop van het mandaat. Dat is eigen aan de fiduciaire opdracht van de curator en aan diens bewindvoering over andermans vermogen.
Het statuut van vertegenwoordiger maakt dat ook de belangenconflictenregeling van toepassing wordt, inbegrepen het verbod van wederpartijstelling.
Waaruit bestaan de kerntaken van de curator in het geval van een onbeheerde nalatenschap?
De taak van de curator over de onbeheerde nalatenschap is uiteraard meer dan het louter in stand houden van het vermogen. Het hof van beroep te Gent heeft in 2020 een mooie samenvatting gegeven van de taken van de curator over de onbeheerde nalatenschap. De opdracht van een curator over een onbeheerde nalatenschap omvat volgens het hof (1) het opsporen van erfgerechtigden, (2) een onderzoek naar de activa en passiva met (gebeurlijk eigenhandige) inventarisatie, (3) het beheer van de nalatenschap mede via een beheersrekening, (4) de fiscale aangifte, (5) de realisatie van de activa en (6) de vereffening met betaling van de schulden en de bestemming van het batige saldo.
Het eindbeheer situeert zich na het zwaartepunt van de vereffening, zijnde nadat de schuldeisers werden betaald en de eventuele legaten werden uitgekeerd/afgeleverd. Het voorgaande impliceert uiteraard een goedkeuring van de eindafrekening (staat van vereffening), hetzij een definitieve beslechting door de rechtbank van de bezwaren van de eventuele belanghebbenden, de vermogensgerechtigden of gerechtigden tot de nalatenschap (in de regel de schuldeisers en legatarissen). Het saldo dat uiteindelijk overblijft na de voldoening van de nalatenschapsschuldeisers en de eventuele legatarissen, zal worden geconsigneerd. Dat staat, voor zover er geen verkrijgende verjaring intreedt ten voordele van de Belgische Staat, ter beschikking van de rechtsopvolgers van de erflater en zal desgevallend worden verdeeld overeenkomstig de principes van het gemeen (erf)recht. Nalatenschapsschuldeisers kunnen zich immers alsnog manifesteren en zich desgevallend ook verhalen op die bedragen.
De opdracht van de curator eindigt in de regel wanneer zijn taak is volbracht, dat is wanneer de vereffening ten einde is, c.q. de nalatenschapsschulden werden betaald in de mate waarin er daartoe activa aanwezig waren in de nalatenschap en de eventuele legaten werden uitgekeerd of afgeleverd. Als er een batig eindsaldo is, zal dat worden gestort in de Deposito- en Consignatiekas.
Ter gelegenheid van de beëindiging van zijn mandaat moet de curator dan wel rekenschap afleggen over het gevoerde beheer en de vereffeningswerkzaamheden.
In mijn boek behandel ik uiteraard ook nog heel wat andere aspecten, zoals de problematiek van de samenloopprocedure die in het leven wordt geroepen door het onbeheerd verklaren van de nalatenschap, de eventuele vervanging van en de kosten / het ereloon van de curator, diens aansprakelijkheid …
Over het boek


Onbeheerde nalatenschappen
Onbeheerd en onbegeerd
Bart Van den Bergh
November 2025
EAN / ISSN 9789400019140

